Onderstaand bij wijze van voorproefje, het interview met Bevin Sheely uit het boek 'Gender Rebels'.
Door: Marianne Driessen
Bevin Sheely (31, pseudoniem) is een jonge vrouw met het Turnersyndroom, een aangeboren afwijking aan één X-chromosoom, die alleen bij meisjes voorkomt. Deze aandoening maakt haar geen intersekse persoon, ze is gewoon een mens van het vrouwelijk geslacht. Radicaal feministe Sheely tweet als @nulprocentvet.
‘Ik ben een vrouw, geen mythisch tussenwezen’
1. Wanneer werd ontdekt dat er iets aan de hand is met je gezondheid? En wat gebeurde er toen?
‘Vlak voor mijn zeventiende verjaardag kreeg ik de diagnose syndroom van Turner. Dat was een enorme schok. Mijn moeder had al langer door dat er iets niet klopte, want ik bleef vrij klein, had geen borsten en was nog steeds niet ongesteld. Een arts betastte mijn borst en keek naar mijn nek, voeten en handen, en zei daarna: “Er klopt iets niet.” Ik vond het traumatisch. Ik heb die boodschap meegenomen, dat er aan mij iets niet klopt. Ik wilde natuurlijk gewoon net als de rest zijn. Maar een van mijn X-chromosomen is wel stuk. Ik ben onvruchtbaar, maar je kunt ook allerlei afwijkingen aan je organen hebben. Elke vijf jaar word ik helemaal onderzocht op de Turner-poli. Botten, hart, nieren, schildklier, alles eigenlijk.
Gelukkig is bij mij niks ernstigs gevonden. Maar in een lotgenotengroep heb ik gezien wat er allemaal mis kan zijn: veel vrouwen zijn doof of slechthorend omdat gehoorbeentjes beschadigd zijn, lopen krom door botontkalking of hebben problemen met hun hart of nieren. Na de diagnose kreeg ik meteen vrouwelijke hormonen. Mijn lichaam maakt ze niet aan. Binnen een jaar had ik flinke D-cups. Mijn puberteit was een enorme inhaalslag. Ik moest natuurlijk ook nieuwe kleren hebben, niks paste meer. In het begin had ik er moeite mee om mijn medicijnen op tijd te nemen, dan kreeg ik meteen overgangsklachten zoals een opvlieger. Maar je kunt niet zónder, ik ben levenslang afhankelijk van deze hormonen om gezond te blijven. Daarom vind ik het onbegrijpelijk als meiden ervoor kiezen om te rommelen met mannelijke hormonen omdat ze denken dat ze een jongen zijn. Ze weten niet waar ze mee bezig zijn.
Mijn autisme werd pas rond mijn 29ste ontdekt. Ik moest alles zelf uitzoeken, mijn therapeut wist niks van de relatie tussen autisme en Turnersyn- droom. In de algemene populatie heeft een tot twee procent autisme, maar bij vrouwen met het syndroom van Turner is dat 25 procent. Na die diagnose viel alles als een puzzel in elkaar. Ik snapte ook waarom het wonen in twee huizen, na de scheiding van mijn ouders, me zo zwaar was gevallen. Ik kon destijds maar niet wennen aan twee ritmes, de spullen. Ik vergat steeds van alles en kreeg het niet georganiseerd.’
2. Hoe heb je jezelf leren accepteren?
‘Ik heb me lang heel onzeker gevoeld over mijn lijf. In de spiegel was ik steeds op zoek naar gekke dingen. Het heeft zeker tien jaar geduurd voordat ik kon zeggen: ik zie een mooie vrouw. Ik werd pas laat verliefd, op mijn 23ste. Hij was mijn eerste vriendje, een microbioloog. Hij reageerde lekker nuchter: “Syndroom van Turner? Oké, daar heb ik pas nog college over gehad. Gaan we nog wat leuks doen?” Van vrijen met hem kon ik niet echt genieten. Even dacht ik dat ik misschien aseksueel was. Maar toen ik leerde om te masturberen, ontdekte ik: wauw! Dit is het dus! Nu ik zelf weet hoe het moet, ben ik er blij mee.
Vanwege mijn gevoeligheid voor prikkels ben ik van de grote stad naar een groene stad in het midden van het land verhuisd. Daar voel ik me veel beter. Ik heb een hond en wandel graag in de natuur. Ik wil geen kinderen, liever wil ik meer honden adopteren. Dat past meer bij mij.’
3. Wat is seksisme voor jou?
‘Meteen toen ik borsten kreeg werd ik geconfronteerd met de blik van mannen, vanaf dat moment werd ik lastiggevallen op straat. Ook ben ik een keer bijna verkracht. Met mannen ben ik altijd op mijn hoede. Als kind droeg ik vaak kleren van mijn broers. Ook had ik niet zoveel met dat meidengedoe onderling. Toch probeerde ik wanhopig om erbij te horen, om “normaal” te zijn, net als andere meisjes. En toen daar nog bij kwam dat ik onvruchtbaar ben, begon ik te denken dat ik misschien wel geen echte vrouw ben.
Maar daar ben ik nu overheen. Het lezen van Germaine Greers boek ‘De Female Eunuch’ heeft me geholpen. Zij zegt: “Geslacht is echt, de rest is onzin.” Van vrienden kreeg ik het boek ‘Invisible Women’ van Caroline Criado Perez, over hoe de hele wereld is ingericht met de man als standaard. Dat heeft me veel inzicht gegeven in seksisme en sindsdien noem ik mezelf een radicale feministe.’
4. Wat betekent voor jou de 'i' in lhbtiq+?
‘De i van intersekse hoort daar helemaal niet thuis. De verzamelnaam waar mijn aandoening onder valt is DSD: Disorders/Differences of Sexual Development, een verzameling van diverse ontwikkelingsstoornissen aan de geslachtsorganen en/of geslachtshormonen. Turnersyndroom is een DSD die bij één op de 2000-5000 levend geboren meisjes voorkomt. Het tweede X-chromosoom ontbreekt geheel of gedeeltelijk waardoor de eierstokken niet of maar gedeeltelijk ontwikkeld zijn, je lichaam maakt geen of te weinig vrouwelijke geslachtshormonen aan. Het is dus best ernstig. Het is geen gen- deridentiteit en ook geen seksuele voorkeur. Het is een biologische realiteit. Ik voel me politiek gebruikt door de lhbtiq+-beweging. Ze misbruiken DSD- aandoeningen om de identiteit non-binair te verklaren, dat wij geen vrouw of man zouden zijn. Nog absurder vind ik het dat ze hiermee willen bewijzen dat geslacht “een spectrum” zou zijn en dat mannen ook “vrouw” kunnen zijn. Daar kan ik boos over worden. Ze hebben geen idee waar ze het over hebben. Ikzelf en anderen met een DSD zijn het zat dat mensen zonder DSD onze ervaringen misbruiken in het debat over geslacht en gender.’
5. Wat wil je mensen meegeven?
‘Ik ben geen geheimzinnig, mythisch tussenwezen. Een DSD is net zo binair als geslacht, je zit niet op een spectrum of ergens tussenin. Het Turnersyndroom komt alleen voor bij vrouwen. Ik ben geboren als meisje en nu ben ik nog steeds een vrouw. Dat is meer dan goed genoeg.’